Lampen in serie of parallel schakelen?
Wanneer u verlichting plaatst is het van belang dat u voldoende licht in huis hebt. Dat kan niet altijd met 1 armatuur. Daarom worden vaak verschillende armaturen geplaatst in een ruimte. Dit gebeurt voornamelijk bij inbouwspots en plafondspots. Vermits u alles wilt bedienen via 1 schakelaar moeten al deze armaturen met elkaar verbonden worden. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van doorschakeling. Er zijn 2 soorten doorschakeltechnieken:
- Parallel schakelen
- In serie schakelen
Hieronder geven we meer uitleg wat deze technieken precies inhouden en welke techniek u het beste kunt gebruiken.
1) Parallel schakelen
Parallelle schakeling is de meest gebruikte methode. Bij parallelle schakeling wordt plus met plus verbonden en min met min.
- Men vertrekt vanaf de driver en vanaf daar wordt de positieve draad doorverbonden met de positieve kant van de eerste spot.
- De negatieve draad van de driver wordt ook met de negatieve kant van de eerst spot verbonden.
- Vanaf de eerste spot wordt de positieve en negatieve kant alweer doorverbonden naar respectievelijk de positieve en negatieve kant van de 2de Dit proces wordt herhaald tot de laatste spot.
In tegenstelling tot serieschakeling kan de stroom hierdoor door meerdere circuits lopen. Het grote voordeel is dat wanneer er 1 spot uitvalt, de andere zullen verder werken. De stroom loopt immers steeds door tot de andere spots.
Parallelle schakeling wordt toegepast bij 12V, 24V en 230V. Bij GU10 inbouwspots is parallele schakeling de enige manier die men gebruikt omdat de lampen anders zouden flikkeren of defect gaan. De reden hiervoor is dat GU10 lampen ontworpen zijn om op 220V te werken. Indien u bijvoorbeeld 2 GU10 lampen in serie zou verbinden dan ontvangt elke lamp maar 110V waardoor ze niet optimaal werkt.
Lees verder onder de afbeeldingen
2) Serie schakelen
Bij serie schakelen wordt de stroom van het ene onderdeel naar het andere doorgegeven.
- De positieve draad wordt vanaf de driver verbonden met de eerste spot.
- Nadien vertrekt men met een negatieve draad die halverwege verbonden wordt met een positieve.
- Daarna gaat hij naar de volgende spot. Dit proces wordt tot de laatste spot herhaald.
- Op het einde wordt de negatieve draad van de laatste spot verbonden met de driver.
Het nadeel van dit systeem is dat wanneer er 1 spot defect gaat, alle spots niet meer werken. Het is nu echter zo dat met de LED technologie die nadeel verholpen wordt doordat er bij de LED spots een ingebouwde brug is die ervoor zorgt dat de elektriciteit wel doorstroomt.
Seriële schakeling wordt vooral toegepast bij LED spots op 350mA, 500mA, 700mA en 1050mA.
Hoe bepaal je wat de doorslag geeft?
Kijk hoe de voeding gestuurd wordt. Indien het spanning gestuurd is (12, 24 of 230V), is het steeds parallel. Is het stroom gestuurd (ampère), gebeurt de aansluiting steeds in serie. Bij stroom gestuurde aansluiting is de ampèrage constant.
Hoe verbind ik mijn kabels met elkaar?
Draden met elkaar verbinden kan met lusterklemmen of Wago’s. Lusterklemmen zijn de zogenaamde “suikertjes” waarin de draden vast gevezen worden. Ze zijn iets minder gebruiksvriendelijk. Wago’s zijn verbindingsklemmen en hebben als voordeel dat ze heel gemakkelijk zijn in gebruik. Ze bevattten meerdere verbindingspunten. Er zijn modellen met 2, 3, 5 of zelf nog meer verbindingspunten. Om bijvoorbeeld 2 lampen met mekaar te verbinden hebt u 3 klemmen nodig: 1 klem is voor de voeding, de 2de is voor de lamp zelf en de 3de is om door te lussen naar de volgende lamp. In een ander artikel tonen we hoe u gebruik maakt van Wago klemmen.